De Blended vaktaalhoek is bestemd voor een hybride
leeromgeving in het MBO. Deze toepassing
heb ik bedacht, ontwikkeld en gerealiseerd bij de opleiding Mijn School (MBO4), van
Het Graafschapcollege in Doetinchem. Waar het voor gebruikt wordt: de
student leert vraaggestuurd echte taalactiviteiten uit te voeren voor de opdrachtgever
op de stagewerkplek. De Blended vaktaalhoek kan zowel worden ingezet op de
stageplek als in de schoolomgeving. De lessen en materialen zijn online en
offline beschikbaar en uit te voeren: dat maakt het een blended leeromgeving. De
vaktaalhoek is als contextrijke bron een aanbeveling uit het boek van Bonset over
didactiek schrijfonderwijs (2015).
Wat is een hybride leeromgeving?
De hybride leeromgeving komt voort uit de theorie van ‘De
omgekeerde leerweg' (Erica Aalsma, 2011). Vooral MBO-leerlingen leren het
meest en het best door eerst te doen en
pas daarna de theorie of de verbanden aangereikt te krijgen. Leren op de
werkplek is het uitgangspunt. Op meerdere plekken in Nederland wordt al op deze
manier lesgegeven: het Koning Willem 1 College, de NHL en het ROC van Twente bij NedTrain
zijn hier geslaagde voorbeelden van. De lesomgeving -de studieplekken, instructielokalen
en lesmaterialen- wordt op de werkplek georganiseerd,
bijv. in een restaurant of spoorwegemplacement.
Taalactiviteiten in plaats van lessenseries
In een hybride leeromgeving wordt niet meer gesproken van lessenseries,
maar in het geval van het vak Nederlands van taalproducten en/of taalactiviteiten.
Een les, lessenserie of methode wordt
meestal ingezet in een klaslokaal of vanuit het gezichtspunt van een docent
(aanbodgericht). In een hybride leeromgeving is de praktijk het uitgangspunt en
de activiteiten die daar plaatsvinden. Delen van lesstof uit boeken en online
bronnen kunnen hierbij flexibel en op maat worden ingezet. NB. Om aan te sluiten
bij de belevingswereld van de meeste studenten aan de HAN formuleer ik in dit
artikel nog in termen van een lessenserie, hoewel deze term dus knellend en
niet congruent is met een hybride leeromgeving.
Vraaggestuurd werken
Om er achter te komen welke taalactiviteiten de studenten als
stagiaires uit zouden moeten kunnen voeren, zijn stage-opdrachtgevers geïnterviewd
over hun wensen en verwachtingen t.a.v. de bijdragen die studenten kunnen
leveren aan hun organisatie en doelgroep. Ook zijn studenten geïnterviewd over wat zij het meest nodig hebben en willen
leren op hun stageplek op het gebied van taalbeheersing. De studenten geven aan
foutloos te willen leren schrijven. Ze zijn zich ervan bewust dat ze in spreektaal schrijven: ze
willen graag de vaktaal in de vingers krijgen. Vraaggestuurd werken
2. Wat moet een student kunnen aan het einde van de
lessenserie?
Aansluitend bij de vraag van de studenten, bestaan de
taalactiviteiten in de Blended vaktaalhoek op dit moment vooral uit het maken
van schrijfproducten. Er is gekozen voor het maken van een flyer, omdat meerdere
opdrachtgevers daar om hebben gevraagd.
Werken met echte taal en echte opdrachten
Volgens de spellingsdidactiek worden het spellingsbewustzijn
(het zelf controleren van eigen werk) en spellingsgeweten (foutloos willen
schrijven) het meest geactiveerd bij het opleveren van een echt product, dat in
de praktijk zal worden gebruikt (Huizenga, 2015). Bij Didactiek Taalbeschouwing
(Huizenga, 2001) en Taalverwerving (Van
de Laarschot, 1997) wordt onderstreept dat het werken met echte taal, die
aansluit bij de leefwereld, motiverender en effectiever is voor leerlingen. Welke leerstof staat centraal?
·
Flyers van eerdere activiteiten van
stageopdrachtgever;
·
Flyers van andere vergelijkbare opdrachtgevers
of activiteiten;
·
Ter ondersteuning van spelling staan (online)
woordenboeken ter beschikking;
·
Achtergrond informatie over de activiteit, de
aanleiding en het doel;
·
Informatie over de doelgroep;
·
Communicatie-richtlijnen van de organisatie;
·
Conventies voor het maken van een flyer, uit
bijvoorbeeld de methode NuNederlands.
3. Het stappenplan van de lessenserie
Het stappenplan volgt het ABCD-model van Neuner (Van de Laarschot,
1997, 177 -183). Dit model wordt ingezet voor het verwerven van een nieuwe taal
(NT2). Voordat de conventies worden uitgelegd over de opbouw van een flyer en hoe deze inhoudelijk te vullen, is het belangrijk
de taal eigen te maken waarmee de flyer wordt geschreven. Dit principe geldt
bij elke lessenserie uit de Blended vaktaalhoek. De lessenserie Flyer maken
kan daarom als prototype worden gezien en gevolgd voor andere taalactiviteiten,
zoals Poster maken of Adviesrapport schrijven.
ABCD-model Neuner
Taalverwerving vindt plaats van receptie naar productie. Aan
de fase ‘receptie’ wordt in lesmethodes in mijn beleving niet of veel te weinig
aandacht besteed! Daarom is in deze lessenserie veel aandacht voor woordenschat
en spelling: de sleutel voor het leren van een nieuwe (vak-)taal. (Van de
Laarschot, 1997).
· Stap A bestaat uit het verzamelen van flyers van
vergelijkbare organisaties en activiteiten. De student onderstreept de woorden
die hij/ zij niet kent en schrijft deze over op papier. Dat handmatig schrijven
is nodig om via de woordprocessor in het geheugen de opbouw van het woord op te
slaan.
· Vervolgens doet de student B- oefeningen en past
de woorden toe, zoals het maken van een woordspin, waar het woord op lijkt in
vorm of in betekenis. Zo vindt verankering plaats en zal het woorden beter
onthouden worden. Het noteren van zgn. chunks (mooie zinnen die je kunt
overnemen) kan op dezelfde manier gebeuren.
· De C-oefeningen bestaan uit het aanleren van de conventies van een
communicatiemiddel, zoals een flyer of een brief of een e-mail. In de meeste
methodes komen deze conventies wel aan de orde. Met de 5W/1H-vragen wordt de
gewenste boodschap voor de doelgroep en de inhoud bepaald.
· De D-oefening is het schrijven van een vrije
opdracht, om het plezier in schrijven te bevorderen. Bijvoorbeeld het maken van
een fictieverhaal op basis van tien gegeven woorden, of een rap (Bonset, 2015). Belangrijk hierbij is dat de student uit meerdere opdrachten kan
kiezen.
Vaktaalhoek en knipselhoek als rijke leeromgeving
De blended leeromgeving bestaat naast lessenseries uit een
vaktaalhoek en een knipselhoek. De docent kan de verzamelde materialen als
rijke bron met praktijkmaterialen in de vaktaalhoek inzetten en hergebruiken,
ook voor groepsopdrachten en dictees. Zo vindt een transfer plaats naar andere
domeinen van taal, zoals woordenschat, spelling, begrijpend lezen, technisch
lezen of spreekopdrachten (Huizenga, 2001).
Het is de wens van de opdrachtgevers dat de studenten op de
hoogte zijn wat er in hun branche speelt en wat er leeft bij de doelgroep en
stakeholders. Regionale kranten, landelijke kranten en vakbladen zijn hiervoor
passende informatiebronnen. De docent kan de student zich bewust maken van deze
bronnen en deze laten gebruiken. De gevonden knipsels kunnen een plaats krijgen
in de knipselhoek, offline en online.
4. De rol van de docent
Per student worden maatwerkafspraken gemaakt. Zonder relatie
geen prestatie; het eindproduct kan alleen tot stand komen op basis van
wederzijds vertrouwen. De docent heeft wel de taak om proactief de vorderingen van
de student te volgen en grijpt in als het proces niet conform afspraak verloopt,
om te reflecteren op inhoud, vorm en proces. Er worden twee schrijfproducten verplicht gesteld. Welke dat zijn en
hoe deze tot stand komt, daarin heeft de student samen met de opdrachtgever
alle ruimte om zelf te kiezen, om de intrinsieke motivatie te stimuleren.Duidelijke afspraken
De docent is taalcoach en begeleider van het maatwerktraject van de student. De student heeft aan het einde van het traject zelfstandig een flyer geschreven en opgeleverd aan zijn stageopdrachtgever. Deze voldoet aan de eisen die de stageopdrachtgever hieraan stelt. De studenten kunnen de opdracht zelfstandig uitvoeren, op afstand of op school. Wel zijn tevoren op basis van een persoonlijk gesprek met de opdrachtgever/ werkplekbegeleider, de student en docent afspraken gemaakt over:
- het verplicht opleveren van twee gewenste taalproducten, met bijbehorende taalactiviteiten
- het gebruik van het format van de lessenserie
- de mate van zelfstandigheid en gewenste begeleiding
- benodigde achtergrondkennis- en informatie en vindplaatsen
- het behalen van mijlpalen, het opleveren van deelproducten
Voor het realiseren en levend houden van de Blended vaktaalhoek is naast de rol van taalcoach/begeleider de rol nodig van eigenaar: initiator, projectleider, inspirator, coördinator, aanspreekpunt en vraagbaak. Niet alle docenten Nederlands beschikken in even grote mate over deze competenties, ambities of hebben hier tijd of gelegenheid voor. De rollen kunnen ook worden verdeeld onder docenten, studenten, stagiaires en wellicht ook medewerkers van de opdrachtgevers, die de vaktaalhoek en/of de knipselhoek kunnen vullen.
5. Implementatie-groeimodel Blended vaktaalhoek
Het inzetten van een blended vaktaalhoek kan gefaseerd
gebeuren. Je kunt er morgen mee beginnen! Vanaf stap 4 kan gebruik gemaakt worden van ofwel het intranet of de blended leeromgeving van je instelling. De veiligheid van deze systemen zijn al getest en beschreven.- Offline starten. De docent kan met het format lessenserie elke student een taalactiviteit laten uitvoeren. Met de student op de stagewerkplek kan worden gemaild en getelefoneerd.
- Met de studenten fysiek een vaktaalhoek inrichten in een klas: een ordner met de lessenseries, knipsels en posters aan de muur en een fysieke een bibliotheek met vakliteratuur en voorbeeldmaterialen.
- Lessen uit een methode kunnen worden aangevuld of vervangen door onderdelen uit de vaktaalhoek, voor dictees, begrijpend lezen of schrijfopdrachten.
- Online kunnen vervolgens de documenten in een map op het intranet worden opgeslagen, ontsloten en aangevuld. Van buitenaf kan de student inloggen op het intranet van de opleiding.
- Blended. De online versie wordt op dezelfde manier ingericht als de offline-versie. Laagdrempelig en herkenbaar voor de student en is te benaderen op de stagewerkplek.
- Interactief. Met automatische signalering van vorderingen en activiteiten. Dit helpt de docent op afstand het proces en de inhoud te sturen.
Lilian Boonstra
Winterswijk, 7 juni 2017
Het uitgewerkte format lessenserie, met uitgebreid stappenplan en opdrachten voor de studenten, de evaluatie van de pilot van de lessenserie en het implementatieplan zijn op te vragen. Meer informatie over Nederlands in een hybride leeromgeving: www.lilianboonstra.nl.
6. Bronnen
- Aalsma, E. De omgekeerde leerweg, een nieuw perspectief voor het beroepsonderwijs. Delft: Uitgeverij Eburon B.V.
- Bonset, H. Boer, M. de & Ekens, T. (2015). Nederlands in de onderbouw, een praktische didactiek. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
- Huizenga, H. (2001). Taalbeschouwing, Taal & Didactiek, Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers b.v.
- Huizenga, H. (2015). Taal- en didactiek Spelling, Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers b.v.
- Laarschot, M. van de (1997). Lesgeven in meertalige klassen. Handboek Nederlands als tweede taal in het voorgezet onderwijs. Groningen/ Houten: Wolters Noordhoff b.v.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten